Afbeelding
Wijnand Kooijmans

Bezoek aan Aortjes huus in Nunspeet is aanrader

Algemeen

Verscholen in de bossen rond Hulshorst ligt aan de Klarenweg het Aortjes Huus. Beheerder André Hop, een familielid van de laatste bewoners, is net begonnen aan zijn tweede periode. De kleine woning is eigendom van de gemeente Nunspeet die met de verhuur verpaupering van het unieke woonhuisje wil voorkomen.

Wijnand Kooijmans

Buiten het huisje is één van de bezienswaardigheden een ijshut. Hier werd in de wintermaanden ijs naar toe gebracht dat daarin minstens een half jaar goed gehouden kon worden. Veel van dergelijke hutten zijn er niet meer, alleen in de buurt van kasteel Staverden valt er ook nog één te bewonderen.

Aortjes Huus is eigenlijk een arbeiderswoning. Bouwer was één van de telgen van de familie Van Vloten die veel bezittingen hadden binnen wat de huidige gemeente Nunspeet is. Bekende voorbeelden daarvan zijn het Ronde Huis in Nunspeet en de toenmalige camping Hoophuizen in Hulshorst. Het Ronde Huis is afgebroken, camping Hoophuizen is veranderd in Bad Hoophuizen. Nu nog onder de naam Droomparken, maar op korte termijn wordt dat gewijzigd in Europarcs om tot een eenduidige naam binnen dit concern te komen.

Eerste bewoner nadat het eigendom werd van de gemeente, was Hendrik Hop die zonder huis zat en de woning kreeg toegewezen door de gemeente. Hendrik was aanvankelijk getrouwd met Willemtje Bonhof die in 1906 kwam te overlijden. Later ontmoet hij Aartje van den Hul, een geboren Doornspijkse. Hoe beiden elkaar hebben ontmoet is niet meer te achterhalen. Zeker is wel dat ze 1 april 1909 trouwen en dat was geen grap. Het huis dankt hieraan de naam. Overigens gingen ze niet direct samenwonen. Hendrik ging een paar dagen na het huwelijk wonen in het huis dat nu Harderwijkerweg 376 en verhuisde kort daarna naar nu Harderwijkerweg 364 in Hulshorst. Pas in september 1909 gingen ze samenwonen en werd in december van dat jaar hun eerste kind geboren.

Voor André Hop was het overigens wel even zweten voor hij de zekerheid had dat hij het huisje mocht gaan beheren. Hij kwam het huisje bij toeval op het spoor. Hij was in 1996 aan het wandelen met zijn zus, vader en een boswachter. Hij vroeg of hij tijdens de kerstdagen hier met zijn familie een paar uurtjes mocht verblijven, lekker een borreltje drinken. De boswachter keek hem aanvankelijk aan of hij het in Keulen hoorde donderen, maar uiteindelijk kwam er toestemming.

Het ritueel werd jaarlijks herhaald tot er een oproep kwam van de gemeente Nunspeet dat geïnteresseerden zich konden melden voor het beheer. André schreef in, maar hoorde een half jaar niets. Wat telefoontjes leverden de wetenschap op dat het goed zou komen en dat was ook zo. Hij kreeg het voor vijf jaar in beheer onder de voorwaarde dat hij voor het onderhoud moest zorgen. Huur hoefde er niet te worden betaald.

Bezoekers die een kop koffie hier willen nuttigen tijdens hun fiets- of wandeltocht mag niets in rekening worden gebracht. André heeft dit opgelost door een bus te plaatsen waarin een vrijwillige bijdrage mag worden gedaan. In de zomermaanden zit men vaak buiten, in de wintermaanden gezellig binnen. André vertelt graag bezoekers de geschiedenis van het huisje. Overigens leven nog twee kinderen van Hendrik Hop en Aartje van den Hul. Hendrik overleed al op vrije jonge leeftijd.

Buiten is een waterput te vinden die na de Tweede Wereldoorlog is gegraven en vijftien meter diep is. Na de drooglegging van het IJsselmeer kwam de put droog te staan. Dat maakt ook dat de waterput niet meer wordt gebruikt, alleen bij veel regen is er af en toe nog water in te bespeuren. Maar André probeert zo veel mogelijk alles in de oude staat te houden.

Veel van de oorspronkelijke inrichting was er niet meer te vinden. Zo heeft hij een oud aanrecht in Groningen weten te bemachtigen en kreeg hij ook tal van andere spulletjes. De stoelen dateren uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Vooral in de nacht koelt het snel af en het kost André dan zo’n 2,5 uur om het weer warm te stoken. De bewoners leefden vooral op zand dat op vrijdag werd aangeharkt. In de zitkamer zijn ook de twee bedsteden te vinden. Verder stond er alleen een stoel en een tafel. In één sliepen de meisjes van het gezin Hop, in de andere het echtpaar. De jongens sliepen op zolder waar ’s winters soms de sneeuw naar binnen dwarrelde.

Hendrik Hop was vaak van huis. Hij ging met de fiets naar Harderwijk om vandaar te gaan werken in Noord-Holland. Veel later kreeg hij pas een bromfiets. De kinderen moesten lopend naar school. Het eten dat ze kregen was veelal al snel op. Onderweg werd er gebietst bij de boerderijen waar ze langs liepen naar school in Nunspeet. In de woonkamer staat nog een pot met daarin een oude pijp en scheergerei uit lang vervlogen tijden. Er werd vaak buiten geleefd en ook gekookt in de zomermaanden. Het was altijd hopen dat het ’s winters niet te koud werd, de wc was buiten.

In de oorlog werd door Aartje ook nog de zorg voor een aantal onderduikers op zich genomen. Die woonden in een hol in de grond, onder een stapel houtblokken. Het eten werd gebracht, verstopt onder de rok. Ze werd op een dag gewaarschuwd dat de Duitsers wisten dat er ergens in het bos onderduikers zaten. Die konden nog op tijd worden gewaarschuwd maar werden later toch opgepakt en afgevoerd. Ook kreeg ze bezoek van Duitsers aan het eind van de oorlog. Aartje stuurde haar dochter Willempje naar de Engelsen die met twee tanks richting Aortjes huis vertrokken. Het naderende lawaai deed de Duitsers zonder eten op de vlucht slaan.

Na het vertrek van Aartje stond het huis lang leeg. Eind jaren ’70 werd het verbouwd door de Nunspeetse Jachtcombinatie die hier zo’n tien jaar onderdak vond. Ook daarna stond het weer leeg tot de gemeente besloot tot verhuur. Een goede zet, een bezoek aan Aortjes huus is een ware aanrader.

Afbeelding
Afbeelding